Het is allemaal zo tegenstrijdig. We zien om ons heen hoe alles weer begint te groeien. Het is prachtig in de Betuwe met al die bloeiende bomen. Maar tegelijkertijd beseffen we hoezeer het coronavirus als een spook rondwaart over de wereld. Dat maakt ons angstig en onzeker. Alles staat op zijn kop. We moeten zelfs 1,5 m afstand van elkaar houden. Premier Rutte zei dan ook dat we met elkaar de zwaarste periode in onze geschiedenis doormaken. Inderdaad we zijn in nood. Er wordt veel gebeden en elke woensdagavond worden de kerkklokken geluid als een schreeuw naar God.
Het is nu een week voor Pasen, deze week wordt wel de stille week genoemd. Die is dit jaar zonder de gebruikelijke kerkdiensten wel bijzonder stil. In de stille week richten we ons op het lijden en de kruisdood van Jezus Christus onze Heer.We lezen het lijdensverhaal in de bijbel of we luisteren naar de Mattheuspassion. Zo staan we in gedachten stil bij het kruis van Golgotha.
Wanneer ik zo stil sta bij Christus kruis dan denk ik aan wat Paulus schreef in de brief aan de Filippenzen (hoofdstuk 2 : 5 -11) De apostel citeert hier blijkbaar een bekende christushymne en zegt: In Jezus is God mens geworden. Hij heeft uit liefde voor mensen er voor gekozen om de hemel te verlaten en als mens op aarde te komen. Jezus Christus bleef niet op veilige afstand in de hemel, maar werd mens. Hij is bij ons gekomen, naast ons gaan staan. Ja Hij kwam in onze moeite, in onze angst, midden in onze ellende ziet Hij ons aan en zegt: Ik ben bij je. Ja Hij is er bij tot in het uiterste: de dood. Hij stierf aan het kruis. Hij heeft zo alle duisternis op zich genomen om ons te redden.
Jezus stierf aan het kruis, maar zegt Paulus: dit is niet het einde. Nee, want God heeft Hem hierom geëerd door Hem op te wekken uit de dood. Jezus is opgestaan. Het donkere is niet het laatste want we gaan op weg naar Pasen. Dan vieren we dat het licht van Christus opstanding is ontstoken, licht dat nooit meer dooft.
Ds. Willem de Graaff
Jaap Zijlstra schreef dit gebed:
U komt mij, lieve God,
zo nederig nabij
in dagen van gemis
en moeite vindt U mij
U daalt het duister in,
U deelt mijn angst en pijn
zo dodelijk bedroefd
als maar een mens kan zijn,
een man van smarten die
ter aarde valt en schreit,
een lotgenoot, een vriend –
o Heer, die bij mij zijt,
ik bid U, laat het licht
dat doorbrak in uw smart
de zon die Pasen heet
ook dagen in mijn hart